Meervoudige intelligenties in de praktijk #3: De lichamelijk-motorische intelligentie

Gepubliceerd op: 27 februari 2014
Door: Veerle van Pinxteren

We horen het zo vaak: we bewegen te weinig. En dat leidt tot allerlei lichamelijke en geestelijke problemen. We zitten dan ook grote delen van onze dag: op school, op het werk, tijdens het eten, op de bank, achter de computer. Ga voor de grap eens een dag mee met één klas en tel het aantal uren dat de leerlingen zitten. Ik gok dat ze het overgrote deel van de dag zittend doorbrengen. Op vakken als LO, techniek en drama na zitten de leerlingen bij alle vakken. Tijd voor wat beweging in de les! Vandaag de derde uit een serie over de praktische toepassing van meervoudige intelligenties: de lichamelijk-motorische intelligentie.

Meervoudige intelligenties in de praktijk #3: De lichamelijk-motorische intelligentie
Foto: Edson Hong

Leerlingen die lichamelijk-motorisch sterk zijn…
… wandelen, sporten, acteren, knutselen, dansen graag. Ze hebben een fijne motoriek en trefzekere bewegingen. Door lesactiviteiten te richten op deze intelligentie, spreek je leerlingen die misschien niet zo goed stil kunnen zitten aan. Een paar ideeën voor verschillende vaklessen:

Acteren
Laat de leerlingen eens op een andere manier aantonen dat ze de stof begrepen hebben. Bij geschiedenis is dit waarschijnlijk het makkelijkst te verbeelden: leerlingen spelen een situatie of personage uit het verleden na. Maar ook bij een vak als economie kun je dit goed inzetten: geef leerlingen bijvoorbeeld de opdracht een sketch van 3 minuten voor te bereiden waarin minimaal een x-aantal economische begrippen verwerkt zijn. Of laat leerlingen een verstrooide professor spelen om scheikundeproeven uit te leggen.

Uitbeelden
Voor sommige leerlingen werkt het goed om iets wat ze moeten leren ‘in hun lichaam gevoeld’  te hebben en om het zich verbeeld te hebben. Bij wiskunde kun je dit bijvoorbeeld in de praktijk brengen bij de introductie van een onderwerp zoals parabolen. Haal telkens een leerling naar voren en zet ze op een punt vooraan in de klas, totdat je een parabool hebt. Leerlingen zullen waarschijnlijk niet snel vergeten wat een parabool is! Of laat bij een vreemde taal zoals Engels of Frans als afsluiting van de les een leerling een aantal woordjes die de leerlingen hebben moeten leren, uitbeelden. De rest van de klas moet het woord – in de doeltaal! – raden.

In een rij staan
Geef de leerlingen een opdracht waarmee een rij gevormd kan worden. Dit kan zijn: ga op leeftijd, op lengte, op alfabetische volgorde etc. staan. Of je kunt kaartjes uitdelen. Denk bij aardrijkskunde bijvoorbeeld aan kaartjes waarop verschillende gebieden staan. Elke leerling of een aantal leerlingen uit de klas krijgt een kaartje en vervolgens moeten ze op een volgorde gaan staan. In dit geval bijvoorbeeld van meest droge naar meest natte gebieden. Of denk bij natuurkunde aan kaartjes waarop verschillende materialen staan die leerlingen op volgorde van minst naar meest isolerend moeten zetten.

En laat jij je leerlingen wel eens bewegen in de les? Op welke manier? Laat hieronder een reactie achter!

Volgende keer in deze serie: #4 De interpersoonlijke intelligentie.

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zoeken