Racisme in de klas bespreken: hoe leid je het in goede banen?

Gepubliceerd op: 21 oktober 2020
Door: Sientje Trip

Waarom vinden sommige docenten het lastig om gevoelige onderwerpen zoals racisme en buitensluiting te bespreken in de klas? “Omdat ik niemand pijn wil doen”, zegt een geschiedenisdocent die ik sprak voor mijn onderzoek voor mijn masterscriptie aan de UvA. Uit onderzoek blijkt dat het aangaan van zo’n gesprek voor docenten extra lastig is wanneer er kinderen in de klas zitten die zelf regelmatig te maken hebben met zo’n thema als racisme of buitensluiting. In het bijzonder als zij in de minderheid zijn binnen de klas. Ga jij dat gesprek makkelijk aan in de klas? In deze blog lees je over ervaringen van docenten bij het bespreken van gevoelige onderwerpen (zoals racisme) in de klas én geven we tips voor hoe je als docent kunt omgaan met het ongemak en de lastige gesprekken toch kunt voeren.

Tijdsdruk duwt tegen het onderwerp racisme in de klas

Voor mijn onderzoek heb ik verschillende docenten gesproken op scholen binnen en buiten ‘de stad’. Hier kwamen verschillen, maar ook overeenkomsten uit naar voren. Één van de overeenkomsten, was de overtuigende passie die docenten voor hun beroep hebben. Maar ook de hoge tijdsdruk die wordt ervaren is helaas een overeenkomst. De tijdsdruk om alles vanuit het curriculum te behandelen en om van de leerlingen goede wereldburgers te maken. Deze tijdsdruk zorgt ervoor dat docenten prioriteiten moeten stellen en keuzes moeten maken tussen alle belangrijke onderwerpen die in de klas aan bod zouden moeten komen. Je ziet dit terug in de (beperkte) aandacht die wordt besteed aan de onderwerpen racisme, groepsvorming en inclusiviteit.

Daarover vertelde een docent op een school buiten de stad: “Het is niet iets dat duidelijk zichtbaar is voor leerlingen. Ik denk dat onze kinderen hier het gevoel hebben dat racisme op andere plekken plaatsvindt, maar niet hier. Pas later, wanneer ze ouder zijn, leren ze wat racisme eigenlijk betekent en leren ze het herkennen.” Door leerlingen waarvoor racisme niet echt een issue is, kan het voelen als een ver-van-mijn-bed-show. Daardoor besteden docenten hun kostbare tijd eerder aan dingen die wel zichtbaar zijn voor hun leerlingen. Dit terwijl docenten zich er vaak wel bewust van zijn dat het een heel belangrijk onderwerp is voor iedereen, en hier ook graag iets mee willen doen. 

Pijnpunten benoemen zonder iemand pijn te doen

Een interessant verschil tussen een stadse, en vaak diverse, school versus een een voornamelijk witte school, was de invloed van de klassensamenstelling op het ongemakkelijke gevoel bij de docenten tijdens het bespreken van onderwerpen als racisme. Zo kwam naar voren dat wanneer een klas evenredig wit en niet wit was, zowel de docent als de leerlingen zich het veiligst voelde om hun ervaringen en kennis over het onderwerp te delen. Wanneer een klas helemaal wit was, kwam het al eerder genoemde ver-van-mijn-bed-show gevoel vaker naar voren. Het onderwerp werd dan wel besproken, maar er ging meer aandacht naar onderwerpen die de leerlingen meer aanspraken. Bij een klas waarbij een minderheid een negatieve connectie had met bijvoorbeeld racisme of uitsluiting, kwam het ongemak van de docent het sterkst naar voren. Hier leken de docenten zich hyperbewust van hun eigen positie en die van de leerlingen die in de minderheid waren.

Het ongemak en hyperbewustzijn leidde er in sommige gevallen toe dat docenten liever aan de oppervlakte van het onderwerp bleven, in plaats van de pijnpunten bij naam te noemen. Ze willen immers geen van hun leerlingen pijn doen of in een ongemakkelijke positie zetten door iets verkeerds te zeggen. Een docent vertelde hierover: “Dat wil ik in geen 100 jaar, dat misschien een of twee kinderen zich anders voelen dan de rest, ja dat zorgt wel voor een bepaalde rem op de les.” Om de docenten die dit ongemak ervaren te ondersteunen bij het bespreekbaar maken van deze belangrijke onderwerpen, zette ik een aantal tips (gebaseerd op mijn onderzoek voor de VU) op een rijtje. 

In de november-editie van onze nieuwsbrief sturen we een lesbrief met toegankelijke maar krachtige werkvormen voor in de les mee, waarmee je aandacht besteedt aan deze thema’s. Schrijf je in voor de nieuwsbrief om de lesbrief te ontvangen

Taalgebruik:

  • Wees je als docent bewust van je taalgebruik. Bijvoorbeeld: wees je bewust dat iemand zich niet gediscrimineerd voelt, maar gediscrimineerd wordt. Leg uit waarom je bepaalde woorden gebruikt. Bijvoorbeeld: ik gebruik ‘wit’ en niet ‘blank’, want dit heeft te maken met … En vertel je leerlingen dat als iemand een woord gebruikt dat jou kwetst, dat je dat mag aangeven.
  • Spreek uit jezelf (‘Ik denk, ik vind, ik voel’) en praat niet voor anderen. Wees hier ook streng op bij jezelf en je leerlingen.

Safe space:

  • Vraag aan leerlingen individueel hoe zij zich erbij voelen dat er gepraat zal worden over racisme in de klas. Is er iets dat de docent moet weten? 
  • Spreek met de klas over het ongemak dat het onderwerp met zich mee kan brengen. Brainstorm samen met de klas over waarom het een lastig onderwerp is, waar het ongemak vandaan komt en hoe je er samen mee om kunt gaan.
  • Realiseer je dat ongemak niet erg is; leren gebeurt buiten de comfort zone. Bij het bespreken van institutioneel racisme kun je zelfs stellen dat het goed is om een bepaald gevoel van ongemak te hebben (bij met name witte docenten), alleen dan kun je kritisch reflecteren op je eigen rol en verantwoordelijkheid binnen dit systeem.
  • Zorg dat iedereen aan het woord komt. Vraag ook de leerlingen die zich minder hebben uitgesproken naar hun mening. Verspreid meningen door te vragen: wie denkt er net iets anders over?

Perspectief en begrip:

  • Zet de (sociale) norm: racisme is strafbaar en institutioneel racisme is vaak bewezen. Daarom is het niet de discussie: ‘worden mensen gediscrimineerd?’ Maar: ‘wat kun je doen om racisme en discriminatie te herkennen en tegen te gaan?’
  • Laat leerlingen onderzoeken wat racisme betekent, hoe racisme tot stand komt en wat de impact van racisme is. En, waar zien ze het gebeuren?  
  • Geef aandacht aan het vinden van overeenkomsten tussen leerlingen, meer dan aan verschillen. En voorkom het bevestigen van stereotyperingen en vooroordelen.
  • Laat leerlingen vertellen vanuit hun eigen perspectief of eigen ervaring (geldt voor jou als docent ook).
  • Wees je bewust dat ook als racisme door de docent weinig tot niet wordt ervaren in de school, een aanwezigheid van geuit racisme, tegenover gemarginaliseerde groepen binnen of buiten de school, niet uitgesloten is. 
  • Zet discriminatie in een andere context om meer begrip teweeg te brengen (bijvoorbeeld: ouders die zusjes/broertjes voortrekken, moederkat die een kitten afstoot, zusjes of broertjes die je minder recht geven iets te doen, iemand met een beperking mag niet meedoen).

In de november-editie van onze nieuwsbrief sturen we een lesbrief met toegankelijke maar krachtige werkvormen voor in de les mee, waarmee je aandacht besteedt aan deze thema’s. Schrijf je in voor de nieuwsbrief om de lesbrief te ontvangen

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zoeken