Door de jaren heen heeft mijn oma mij talloze verhalen verteld over haar schooltijd. Ze zat samen met de andere meiden uit de buurt op een streng katholieke meisjesschool. Hier kregen ze een aantal vakken als rekenen, aardrijkskunde, Engels en breien. De meisjes zaten in nette jurkjes twee aan twee aan kleine tafeltjes, met de mondjes dicht en de pennen klaar. De leerkracht had aanzien en was vooral zelf aan het woord. De meiden hadden te luisteren.
Émile
Het verschil tussen nu en 65 jaar geleden is groot, maar het verschil tussen nu en 300 jaar geleden is nog veel groter. Het onderwijssysteem is ontzettend veranderd, mede door onderwijsvernieuwers als Maria Montessori. Uiteraard heeft ook zij haar ideeën ergens op gebaseerd. Eén van deze personen was Jean-Jacques Rousseau, een filosoof uit de 18e eeuw die een vijfdelige boekenserie schreef over de opvoeding van Émile. Dit boek heeft veel invloed gehad op latere filosofen en daarmee op het onderwijssysteem van tegenwoordig.
Émile is een handboek voor de opvoeding en scholing van de jeugd, zoals deze volgens Rousseau zou moeten zijn. In Rousseau’s tijd was er weinig tot geen aandacht voor het individuele kind. Zijn kritiek richtte zich vooral op het feit dat docenten de stof bepaalden en dat kinderen getraind in plaats van onderwezen werden. Daarnaast waren veel kinderen nog helemaal niet klaar voor de stof die zij moesten leren. Kinderen werden gezien als kleine volwassenen, en niet als kinderen die zich nog moesten ontwikkelen. Rousseau was een van de eerste filosofen die ervoor pleitte kinderen te zien als een aparte groep in de samenleving. In Émile wordt beschreven hoe een kind onderwezen moet worden en waarom dit moet gebeuren op een manier die uitgaat van natuurlijke eigenschappen van verschillende soorten kinderen. Rousseau onderscheidt hierin vier ontwikkelingsstadia: de dierlijke, de wilde, de rationele en de sociale. Hij benadrukte dat in elk stadium enkel hetgeen onderwezen moet worden dat aansluit bij het stadium waarin het kind zich bevindt. Alleen dan kan een kind volgens Rousseau goed onderwezen worden.
Negatieve educatie
In de tijd van Rousseau vertelden docenten kinderen hoe de waarheid in elkaar zat, vaak zonder uitleg over het hoe en waarom. Rousseau was hier fel op tegen en vergeleek dit met het trainen van honden. Hij was een groot voorstander van ‘negatieve educatie’. Hij bedoelde hiermee dat leerlingen zelf de fouten in de stof moesten ontdekken en deze vervolgens zelfstandig konden verbeteren. Leerlingen moesten actief met de stof bezig zijn. Dit is natuurlijk vandaag de dag nog steeds een belangrijk punt in het onderwijs.
Ondanks alle kritiek die hij kreeg op zijn ideeën, is Rousseau altijd blijven schrijven over opvoeding en onderwijs. Zijn directe invloed is nooit groot geweest, maar indirect heeft hij ongelooflijk veel invloed gehad op het huidige onderwijssysteem. Nog steeds wordt Émile door vele aankomende onderwijskundigen en pedagogen gelezen en zijn ideeën zijn alles behalve vergeten. Dat maakt Rousseau één van mijn onderwijshelden.
Wil je meer weten over Rousseau? Kijk dan eens naar dit college!