Werken op een vluchtelingenschool: 3 docenten aan het woord

Gepubliceerd op: 31 maart 2016
Door: Arnoud Kuijpers

Céline Habes, Jan-Jaap Klomp en Nils Hermans besloten dit jaar om te gaan werken op de Heumensoordschool in Nijmegen (officieel Eerste Opvang Anderstaligen Heumensoord). Zij geven les Nederlands aan vluchtelingen. In deze blog vraag ik hen hoe het is om te werken op deze school.

Docenten op de heumenoord school

Waarom zijn jullie op deze school gaan werken?
Voor Jan-Jaap leek het een geweldige uitdaging, mede omdat hij erg begaan was met het lot van deze vluchtelingen. Hij was blij dat hij iets nuttigs kon doen, al was het maar om deze leerlingen een fijne plek en veilig gevoel te geven. Ook Céline wilde iets betekenen voor de vluchtelingen: “3000 vluchtelingen die in principe om de hoek wonen, het al moeilijk genoeg hebben en zich ook nog eens bezig moeten zien te houden op een plek waar alles onzeker is: die wetenschap kon ik niet zomaar naast me neerleggen.” Nils werkte al één dag als vrijwilliger bij de Welkomwinkel op Heumensoord, hij reikte daar gedoneerde kledingpakketten uit. Hij vond dat leuk en dankbaar werk, “maar ik vond dat ik als docent Nederlands meer voor ze kon betekenen.”

Een dag lesgeven op een vluchtelingenschool
Een dag op de Heumensoordschool gaat volgens Céline gepaard met veel onverwachte ervaringen, leergierige leerlingen, soms een moeilijke situatie, maar vooral ook veel prettige contacten met leerlingen en collega’s. Ook Nils noemt het een grote oefening van flexibiliteit. Iedere dag begint met een briefing, waarna de bussen met leerlingen arriveren en de docenten beginnen met lesgeven. Iedere klas heeft een ander niveau: er zijn leerlingen die in hun thuisland al veel onderwijs gevolgd hebben, maar ook leerlingen die (semi-)analfabeet zijn. Voor iedere klas moet je dus een andere aanpak hebben: dat maakt dit werk enorm afwisselend. Céline heeft veel bewondering voor de manier waarop leerlingen gemotiveerd zijn en aan het werk gaan. De meeste leerlingen spreken alleen Arabisch of een andere thuistaal, maar er wordt alleen in het Nederlands lesgegeven. Nu steeds meer leerlingen en hun families worden overgeplaatst naar andere opvangcentra, eindigt de dag steeds met het uitzwaaien van de leerlingen die weer naar Heumensoord vertrekken.

Moeilijk
Jan-Jaap vindt het soms lastig dat hij niet een echt gesprek met zijn leerlingen kan voeren: “Ik weet niet goed hoe het met hen gaat en wat ze allemaal hebben meegemaakt.” Nils vindt het juist lastig om in de rol van de docent te blijven, in plaats van in een hulpverlenersrol te schieten: “Ik zou graag de persoonlijke verhalen van leerlingen willen aanhoren, maar ik moet toch een soort professionele afstand bewaren, omdat ik niet om zou kunnen gaan met eventuele trauma’s die ik onbedoeld los zou kunnen maken.” Céline vindt het lastig dat ze leerlingen van de ene op andere dag niet meer in je klas kunnen zitten, zonder dat ze afscheid heeft kunnen nemen. Alle drie kijken ze met bewondering naar hoe hun leerlingen na alles wat ze hebben meegemaakt toch nog zoveel vertrouwen hebben in de toekomst, zin hebben om te leren en met plezier naar school gaan. Daar kunnen volgens Jan-Jaap onze Nederlandse leerlingen nog wat van leren.

Hilarische situaties
Céline vertelt over de keer dat een jongen te laat de les in kwam, waarop ze hem streng toesprak: “Je bent te laat. Waar kom je vandaan?!” Een beetje bedremmeld en volkomen serieus antwoordde de leerling, keurig zoals hij het een paar weken geleden geleerd had: “Ik kom uit Syrië…” Op dat moment kon ze uiteraard niet meer boos op hem worden, de andere leerlingen hielden het ook niet meer van het lachen. Jan-Jaap benadrukt dat hij het mooiste vindt dat deze kinderen ondanks alles erg graag naar school willen en dat de meeste leerlingen geloven in een toekomst en vaak lachen. Nils moest ooit de tweeledige betekenis van het woord ‘kussen’ uitleggen. Hij deed met kusbewegingen voor wat het werkwoord inhield, de mannelijke leerlingen stonden bijna joelend op hun tafel. Wat bleek achteraf: “Het woord ‘kussen’ (of in ieder geval de uitspraak van dat woord) komt overeen met het Arabische woord voor ‘vagina’.”

Verschil in leerling?
Céline vindt het interessant om te zien dat de Annes, Jaspers en Teuns die ze op haar reguliere school lesgeeft, ook op de Heumensoordschool zitten – maar dan in de Syrische of Iraakse variant. Jan-Jaap en Nils beamen dat: “Het zijn net als Nederlandse leerlingen gewoon pubers, vaak net zo Westers als wij, die selfies maken en soms slapend in hun bankjes zitten”. Natuurlijk zijn er ook grote verschillen: alle ellende die zij gezien of meegemaakt hebben, heeft hen tot een ander soort kind gevormd dan de meeste Nederlandse leerlingen. Dat resulteert soms in een onverwachte reactie op dingen: heel erg schuchter zijn, huilbuien krijgen of boos reageren. En een ander groot verschil is dat deze leerlingen heel beleefd zijn richting docenten (elke ochtend een hand schudden en een goedemorgen wensen). Het valt Nils op dat de meerderheid, met name meisjes, enorm gemotiveerd is om Nederlands te leren.

De toekomst
De toekomst is ongewis, 1 juni gaat Heumensoord dicht en wat er dan met de school gaat gebeuren, dat is onduidelijk. Er bestaat een kans dat deze school voorlopig blijft bestaan en dan meer een regionaal karakter krijgt. Sander Dekker zou wel plannen voor de toekomst hebben, maar er ligt nog niets vast…

Selfie met de klas

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Search