De tien van Tumult #1: waar wil je als school heen met vaardighedenonderwijs?

Gepubliceerd op: 8 december 2016
Door: Cors van den Berg

Met het vaardighedenonderwijs kun je als school alle kanten op. Je kunt de vaardigheden laten geven door de mentor, zodat je daarmee direct een (extra) contactmoment tussen leerling en mentor creëert. Je kunt er een specialist voor inschakelen. Iemand die verstand van zaken heeft, enthousiast wordt van vaardighedenonderwijs en de organisatie daarvan. Of je kunt ervoor kiezen om sommige vaardigheden door de vakdocent te laten aanleren. Bijvoorbeeld de vaardigheid woordjes leren, door de docent Engels. Maar, voordat je bezig gaat met de invulling is er iets wat je eerst goed op orde moet hebben: de visie van de schoolorganisatie op het gebied van vaardighedenonderwijs.

Voordat ik je meer ga vertellen over die visie en hoe je die kunt opstellen, wil ik je eerst even laten stilstaan bij de mogelijkheden

Studievaardigheden in de mentorles: een paar aandachtspunten

Op de meeste scholen worden de studievaardigheden door de mentor aangeboden. De gedachte die hier vaak achter zit is dat de mentor prima in staat is om die vaardigheden aan te leren, dat er ruimte voor is in de mentorles en dat de financiële gevolgen te overzien zijn. Bovendien is er direct een (extra) contactmoment tussen leerling en mentor en krijgt de mentor beter inzicht in de vaardigheden van de leerling. Allemaal voordelen waar stuk voor stuk wat voor te zeggen is, maar waar je als schoolleiding niet altijd klakkeloos vanuit kunt gaan. Mijn ervaring is namelijk dat lang niet altijd aan die voordelen voldaan wordt. De mentorles is soms een vergaar-putje geworden van allerlei urgente (en belangrijke) zaken. Aangezien dit putje meestal niet wordt schoongemaakt, raakt het verstopt en blijft er te weinig tijd over om de vaardigheden op een gedegen manier aan te pakken. Bovendien is het belangrijk om je te realiseren dat niet iedere mentor met evenveel plezier, kennis en vertrouwen die vaardigheden aanleert. Natuurlijk kun je dit soort nadelen opvangen door bijvoorbeeld regelmatig overleg in te plannen, goede afspraken maken, een goede planning en de juiste ondersteuning te bieden.

Een ander voorbeeld is dat van RSG de Borgen in Leek. Mentoren van die school gaven zelf aan dat de studievaardigheden bij hen niet in de juiste handen waren. Waarop de directie ervoor koos om vakdocenten studievaardigheden in te schakelen. Een groot voordeel hiervan is dat je daardoor zeker weet dat alle leerlingen de vaardigheden op een goede manier aangeleerd krijgen. Maar dat is niet het enige voordeel, want door er een echte vakles van te maken, wordt het voor leerlingen ook belangrijker. Bovendien is de transfer naar andere vaklessen gemakkelijker te organiseren en worden de lessen gestructureerder en beter voorbereid.

Dé vraag is dan natuurlijk: hoe organiseer je dit?

Het begint met een visie

Door na te denken over verschillende aspecten omtrent het vaardighedenonderwijs, kun je als school een visie ontwikkelen. Dat doe je door na te denken over ‘waar’, ‘wie’, ‘hoe’ en ‘waarmee’.

Waar?

Zoals ik eerder in deze blog al aangaf, wordt het aanleren van de vaardigheden vaak ondergebracht bij de mentor. Als dat een bewuste keuze is, dan is dat natuurlijk prima, maar het is verstandig om ook de andere opties onder de loep te nemen. Een aantal andere optie is: in de vakles, tijdens een apart studie-uur of als je niet aan de urennorm komt, zou je uren kunnen vullen met het aanleren van de essentiële vaardigheden. Als je het belang van vaardighedenonderwijs inziet, kun je een gedegen beslissing nemen over de setting waarin leerlingen de vaardigheden aangeleerd krijgen.

Wie?

Voortbordurend op de ‘waar’, is natuurlijk ook belangrijk wíe de leerlingen gaat leren plannen, zelfstandig leren en omgaan met elkaar. Er zijn meerdere opties, zoals een mentor, een vakdocent, een vakdocent studievaardigheden, een studiecoach etc. Bedenk waaraan je wilt dat deze persoon voldoet; welke expertise moet deze persoon hebben? Moet hij of zij bijvoorbeeld geschoold zijn in het specifiek aanleren van vaardigheden?

Hoe?

Als je als school antwoord hebt gegeven op de vragen ‘waar’ en ‘wie’, kun je gaan nadenken over het ‘hoe’. De beslissingen uit de voorgaande punten geven al een richting, maar toch is het goed om deze stap niet over te slaan. Denk na over hoe je het vaardighedenonderwijs wilt aanpakken. Als je een planning maakt, is die dan flexibel of periodiek? Welke vaardigheden neem je op in die planning en hoeveel tijd trek je per vaardigheid uit? Als je ervoor kiest om de vaardigheden in de mentorles aan te leren, hoe ga je dan om met andere urgente zaken die tijdens dit uur aan bod (moeten) komen? Tot slot is het belangrijk om overlegmomenten in te plannen. Bedenk wanneer en hoe vaak je deze overleggen wilt inplannen en wat je belangrijk vindt om te bespreken

Waarmee?

Dan rest vervolgens nog de vraag waarmee je de leerlingen de vaardigheden gaat aanleren? Laat je docenten zelf hun lessen maken? Of gebruik je een kant-en-klare methode?

Dat vaardigheden voor iedereen ontzettend belangrijk zijn, staat eigenlijk buiten kijf. Maar het aanleren van die vaardigheden, kan op heel veel verschillende manieren. De ene manier werkt beter dan de andere. Als ik met docenten of teamleiders spreek, heb ik het vaak over het belangrijk maken van vaardigheden. Als je als docent, afdelingsleider of directie het belang van vaardigheden niet inziet, gaat de leerling dat belang ook niet ervaren. Het begint dus met een schoolbrede visie op vaardighedenonderwijs!

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Search