Lesmateriaal ontwikkelen: hoe schrijf je voor het vmbo?

Gepubliceerd op: 18 maart 2020
Door: Sandra Huigen

“Ze lezen de instructies niet.” “Ze begrijpen vragen verkeerd.” “Ze haken af als ze een woord niet snappen.” Dit soort uitspraken hoor ik regelmatig van vmbo-docenten. Maak je zelf weleens lesmateriaal voor je leerlingen? Dan is het bij vmbo’ers extra belangrijk om aandacht te besteden aan hoe je schrijft. Met duidelijke taal en heldere instructies, zorg je dat jouw leerlingen wél blijven hangen. Waar moet je op letten bij lesmateriaal ontwikkelen?

Houd je teksten kort

Vmbo-leerlingen zijn geen fan van lange teksten. Herlees je teksten dus kritisch en vraag je bij elke zin af: moet dit erin? Kan ik hetzelfde in minder woorden zeggen? Bij Tumult zijn we pas tevreden als het echt niet korter kan. Kijk maar eens naar het voorbeeld hieronder.

Dit schreven we in een eerste versie van de les:

Huiswerk niet af hebben, een verslag een dag te laat inleveren. Maar je had toch een planning gemaakt? Waarom is het je dan toch niet gelukt? Een planning maken is vaak pas het begin. Daarna komt het belangrijkste: je planning volgen en volhouden. Vind je dat lastig? Leer in deze opdracht hoe je jezelf kunt motiveren om jouw planning vol te houden.

Het bleek meer dan twee keer zo kort te kunnen:

Je huiswerk niet af? Je verslag te laat ingeleverd? Stel jij je schooltaken vaak uit? In deze opdracht leer je hoe je jezelf motiveert om je planning te halen.

Gebruik niet te veel moeilijke woorden

Natuurlijk wil je dat vmbo’ers hun woordenschat op school uitbreiden. Maar als er te veel moeilijke woorden in een tekst staan, haken leerlingen af. En vaak zijn er ook eenvoudige alternatieven. Het is bijvoorbeeld een kleine moeite om ‘Welke leerstrategieën gebruik jij?’ te vervangen door ‘Hoe leer jij?’. Twijfel je of leerlingen een woord kennen? Kijk dan eens op de website zoekeenvoudigewoorden.nl. Hier kun je op twee taalniveaus zoeken of een woord in de lijst voorkom. A2 is vergelijkbaar met 1F, het niveau dat leerlingen hebben als ze van de basisschool komen. B1 lijkt op 2F, het streefniveau voor het einde van het vmbo.

Schrijf actief

Actieve, korte zinnen lezen prettiger. Zeker bij vmbo’ers is het belangrijk om hun werkgeheugen niet onnodig te belasten met moeilijke zinnen. Dan kunnen ze zich focussen op de inhoud van wat je schrijft. Een paar tips om actief te schrijven:

  • Vermijd de lijdende vorm. Dus niet: ‘Op internet wordt veel onzin verteld.’ Maar: ‘Op internet staat veel onzin.’
  • Kies voor werkwoorden in plaats van naamwoorden. Dus niet: ‘Het maken van een planning is het begin.’ Maar: ‘Het begint met een planning maken.’
  • Schrap overbodige hulpwerkwoorden zoals zullen, kunnen, gaan, moeten en zouden. Dus niet: ‘Jullie gaan in deze les een presentatie houden.’ Maar: ‘Jullie houden in deze les een presentatie.’

Vermijd abstracte taal

Vmbo’ers hebben moeite met abstract en figuurlijk taalgebruik. Probeer dus waar het kan concrete woorden te gebruiken. Moeten ze bepaalde abstracte begrippen leren, leg die dan uit met voorbeelden. Bijvoorbeeld:

Je kunt tegen jezelf zeggen: “ik kan dit wel” of “ik kan dit leren”. Dat zijn positieve gedachten. Met positieve gedachten kom je verder! Als iets niet meteen lukt, probeer je het gewoon nog een keer.

Ondersteun woorden met beelden

Veel vmbo-leerlingen zijn visueel ingesteld. Ze verwerken beelden makkelijker dan woorden. Maak hier gebruik van in je lesmateriaal. Leg moeilijke onderwerpen uit met een afbeelding of illustratie. En denk ook eens aan opdrachten waarin beeld centraal staat. Hieronder zie je een voorbeeld daarvan uit een Tumult-les voor de eerste klas vmbo.

Ben je benieuwd naar meer van ons lesmateriaal voor het vmbo? Download dan hier een proefexemplaar!

Heb je nog meer tips voor lesmateriaal ontwikkelen voor het vmbo? Laat het ons weten via een berichtje onder deze blog. 

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Search