Toetsen nakijken: zo doe je het sneller, slimmer en leuker!

Gepubliceerd op: 16 december 2014
Door: Veerle van Pinxteren

Een stapel proefwerken ligt je aan te staren om nagekeken te worden en als je even niet oplet, lijkt die stapel vanzelf te groeien. Herken je dat? In deze blog delen we een aantal tips voor de (beginnende) docent om sneller na te kijken, gevolgd door tips om ook ‘pedagogisch verantwoord’ toetsen na te kijken.

 

Tips om sneller toetsen na te kijken

1. Toets (gedeeltelijk) digitaal

Er zijn tegenwoordig legio mogelijkheden om digitaal te toetsen (zoals Google formulieren). Dit scheelt je letterlijk én figuurlijk een hoop papierwerk. Ten eerste hoef je niet meer bij het kopieerapparaat te staan, wat jou tijd scheelt en de natuur een hoop bomen. Ten tweede wordt alles automatisch voor je nagekeken. Dit geldt tot nu toe met name voor vragen waarop maar één antwoord mogelijk is, zoals meerkeuzevragen, invulvragen, waar/niet waar vragen etc. Voor open vragen wordt het iets lastiger, maar dat is dan ook het enige wat je nog na moet kijken.

2. Oefening per oefening

Je kunt er natuurlijk voor kiezen om per leerling een toets na te kijken. Nadeel daarvan is dat je je telkens opnieuw moet ‘verdiepen’ in elke oefening. Probeer daarom eens oefening per oefening na te kijken. Dus: eerst alle oefeningen A van alle leerlingen, dan alle oefeningen B, etcetera. Het gaat niet alleen sneller omdat je alle antwoorden in je hoofd hebt, je blijft ook consequenter in de manier van nakijken. Daardoor blijf je objectief.

3. Verminder het aantal toetsen

Waarschijnlijk staat het aantal SO’s en proefwerken in jouw sectie al vast. Maar waarom zou je een aantal SO’s niet vervangen door een paar quizzen van tijd tot tijd? Belangrijk is dat je bedenkt wat je doel precies is met een SO. Waarschijnlijk wil je dat de leerlingen de stof leren. Als dat het belangrijkste doel is, kun je die SO makkelijk vervangen door een quiz. Grote kans dat de leerlingen ook nog een stuk gemotiveerder zijn om ervoor te leren. Waarom? Met een digitale quiz, zoals in Kahoot, Socrative, AhaSlides of Nearpod, kun je zien hoe je gescoord hebt ten opzichte van je klasgenoten én je krijgt direct feedback. Dankzij de optie om een rapportage te maken van de resultaten heb je ook de mogelijkheid een cijfer of woordbeoordeling (voldoende, goed etc,) te verbinden aan de uitslag.

 

Tips voor pedagogisch-didactisch toetsen nakijken

1. Leerlingen elkaars of hun eigen werk laten nakijken

Dat kan nooit goed gaan? Zeker wel! Leerlingen zijn misschien nog wel preciezer. Verwacht vragen zoals: ‘Mevrouw, hij vergat een streepje op de A, moet ik hier nou een heel of een half punt voor rekenen!’. Het is win-win: leerlingen krijgen beter inzicht in hoe zwaar hun fouten wegen en hoe hun cijfer tot stand komt en het scheelt jou nakijkwerk. En nog belangrijker: waar leerlingen normaal gesproken snel een blik op hun cijfer wierpen en het daarna bij het oud papier gooiden, waren ze nu intensief bezig met het leren van hun fouten.

2. Onderstrepen in plaats van doorstrepen

Nog een manier om leerlingen van hun fouten te laten leren: onderstreep tijdens het nakijken de fouten die de leerling maakt en laat leerlingen de fouten verbeteren bij het teruggeven van de toets.

3. Rood = groen

Ja hoor, daar is ‘ie! Rood heeft iets negatiefs (kijk maar naar verkeersborden: pas op! Gevaar!) terwijl groen met positiviteit geassocieerd wordt (groen stoplicht). Op de lerarenopleiding wordt geadviseerd met groen na te kijken in plaats van met rood en toch is rood nog steeds de gangbare kleur voor nakijken. Probeer ’t eens met een ander kleurtje. Baat het niet, dan schaadt het niet. Tenzij groen straks het nieuwe rood wordt natuurlijk…

4. Punten tellen ≠ fouten tellen

Het aantal goede antwoorden tellen is hetzelfde als het aantal foute antwoorden tellen? Toch niet! Het is hetzelfde principe als het glas halfvol of halfleeg zien: of je kiest ervoor het positief te bekijken en te kijken naar wat een leerling al wél kan, of je kiest ervoor iemand alleen op zijn fouten te wijzen. Nu denk je misschien: als leerlingen voldoende geleerd hebben, ben ik langer bezig met punten tellen dan met fouten tellen. Maar dat los je natuurlijk simpel op door het aantal fouten van het maximaal te behalen aantal punten af te trekken.

Tot slot nog een paar algemene open deuren: houd het nakijkwerk goed bij en maak gebruik van ‘verloren’ momenten, zoals bijvoorbeeld in de trein, om na te kijken. Zorg dat je uitgerust bent en tel goed de punten – anders heb je extra werk aangezien leerlingen graag alles natellen en je bij een gevonden foutje het punt weer moet veranderen. En: maak het leuk! Spreek met je collega’s af en zet er een pot thee met wat lekkers erbij. Succes met toetsen nakijken!

Ben jij een startende mentor en kun je nog wel wat praktische handvatten gebruiken? Kijk dan eens naar onze Tumult Mentorbootcamp

Misschien vind je dit ook interessant

4 Responses

  1. Goede tips Veerle, mag ik als ervaren docent wel opmerken. Punten geven is is niet alleen positiever [ ik hoorde regelmatig in de lerarenkamer de collega’s van de sectie wiskunde discussiëren over ‘hoeveel fouten is 1 punt’ en ook leerlingen kwamen regelmatig met zo’n vraag ‘Hoeveel fouten per punt rekent u?’] maar sluit ook beter aan bij de praktijk van de eindexamens bv. waar al sinds jaar en dag – ook op de opgavenbladen – staat vermeld wat het maximum aantal punten per vraag is.
    Bij werkstukachtige opdrachten gaf ik leerlingen vooraf een schema (structuur van de te verwachten uitwerking) waarbij ik per onderdeel het maximum aantal punten vermeldde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Search